Rotterdam Dit is een p class = intro, wat zou hier in moeten staan.
Door onze redacteur Henk Stouwdam | Zaterdag 4 september 2010 |
Anton Geesink wordt bij het IOC niet opgevolgd door een Nederlander. Dat speelt pas bij vertrek van prins Willem-Alexander. De ultieme kandidaat is nog niet gevonden.
Met het overlijden van Anton Geesink is Nederland definitief een zetel in het Internationaal Olympisch Comité (IOC) kwijtgeraakt. Pas als Willem-Alexander koning wordt en hij dan zoals wordt aangenomen afstand doet van zijn lidmaatschap van het IOC, kan Nederland met een voordracht komen. Tot die tijd is de kroonprins het enige Nederlandse IOC-lid, omdat Hein Verbruggen (vrijwillig) en Els van Breda Vriesman (gedwongen) zich eerder al hadden teruggetrokken.
Verbruggen speelt nog wel een rol van betekenis, omdat hij tot erelid is benoemd. Een privilege voor IOC-leden die meer dan tien jaar hebben gediend en grote verdiensten voor het IOC hebben gehad. Verbruggen dankt zijn erebaantje vooral aan zijn rol tijdens de Olympische Spelen in het politiek gevoelige Peking. Als voorzitter van de coördinatiecommissie moest hij de lokale organisatie begeleiden, een gewichtige taak die hij volgens het IOC-bestuur voortreffelijk heeft uitgevoerd.
Na ‘Peking’ bedankte Verbruggen voor het IOC, maar als erelid is zijn macht sindsdien nauwelijks afgenomen. Integendeel, Verbruggen is een vertrouweling van voorzitter Jacques Rogge gebleven en geldt nog als zeer invloedrijk, ook al heeft hij geen stemrecht tijdens de plenaire vergadering (Sessie).
Van Breda Vriesman moest in 2008 gedwongen terugtreden, nadat zij niet werd herkozen als voorzitter van de internationale hockeyfederatie FIH. Haar lidmaatschap van het IOC was aan die functie verbonden. Zij kon geen erelid worden, omdat ze minder dan tien jaar had gediend.
Er zijn 115 IOC-leden, verdeeld over vier categorieën. De grootste groep bestaat uit 70 permanente, onafhankelijk leden. Verder zijn er vijftien leden van de atletencommissie die de sporters vertegenwoordigen, vijftien vertegenwoordigers van de internationale sportfederaties (IF’s) en vijftien representanten van de nationale olympisch comités (NOC’s). Geesink behoorde tot de ‘groep van 70’, evenals Willem-Alexander, wiens termijn er in 2015 opzit. De prins kan steeds voor een periode van acht jaar worden herkozen, tot de leeftijdsgrens van 70 jaar is bereikt.
Het IOC heeft na de corruptieaffaire rond de Winterspelen van Salt Lake City de regels aangescherpt. Eén ervan is dat onder de 70 permanente leden een land nog maar één vertegenwoordiger mag hebben. Nu Geesink is weggevallen voldoet Nederland met de kroonprins aan die regel; vervanging van de overleden judokampioen is dus onmogelijk.
Tot voor tien jaar was niet helder omschreven aan welke eisen een IOC-lid moest voldoen, met als gevolg dat de voorzitter vrij spel had bij benoemingen. Met name Juan Antonio Samaranch maakte gebruik van die speelruimte. Dan was er nog de ongeschreven regel dat een land dat ooit de Olympische Spelen had georganiseerd twee IOC-leden mocht afvaardigen. Op basis van die afspraak – in 1928 waren de Spelen in Amsterdam – loodste in 1998 Samaranch Willem-Alexander het IOC binnen. Hij passeerde daarmee onder anderen Wouter Huibregtsen, de kandidaat van NOC*NSF. Op soortgelijke wijze had Samaranch in 1987 Geesink binnengehaald, met NOC-kandidaten Henk Vonhoff en Ruud Frese als gefrustreerde verliezers.
Hoewel nergens staat beschreven dat Nederland recht heeft op een permanent IOC-lidmaatschap verwachten insiders dat Willem-Alexander vervangen wordt. Nederland behoort tot de vijftien beste sportlanden ter wereld en geldt binnen het IOC als een van de best georganiseerde NOC’s.
Is er een geschikte kandidaat? „Nog niet”, zegt Marije Dippel, bij NOC*NSF verantwoordelijk voor buitenlandse zaken. „Gezien de oververtegenwoordiging van mannen in het IOC denk ik dat een vrouw de voorkeur verdient. Daarnaast wordt gekeken naar de sportachtergrond, bestuurlijke ervaring, maatschappelijke positie en reputatie. Een vrouwelijke kandidaat van een jaar of 40 zou ideaal zijn vanwege de kans op een langdurige zittingstermijn.”
Het ligt voor de hand dat het toekomstige permanente IOC-lid voortkomt uit de masterclass, die NOC*NSF heeft opgezet om Nederlanders voor te bereiden op een functie van international sportbestuurder. Dippel ziet kanshebbers op een kandidatuur en weet dat van de veertien een aantal die ambitie heeft, maar of ze uiteindelijk geschikt zijn hangt af van het dagelijks bestuur van het IOC. Die bepaalt de voordracht. En ook dan speelt persoonlijke voorkeur een rol. Maar Nederland kan ook buiten de masterclass een kandidaat voordragen. Te denken valt aan iemand met de uitstraling van drievoudig olympisch zwemkampioen Pieter van den Hoogenband.
Naast de inspanning voor een permanent lid, mikt NOC*NSF ook op de voordracht van Nederlandse kandidaten in de drie andere categorieën. Maar de kans daarop lijkt klein. Nederlandse sporters bleken bij verkiezingen voor de atletencommissie van het IOC tot op heden kansloos; op Jan Fransoo na heeft Nederland maar één voorzitter van een internationale sportfederatie (korfbal); en vertegenwoordigers van de NOC’s zoekt het IOC voor de geografische spreiding doorgaans in landen die geen permanente vertegenwoordiger in het IOC hebben.
De veertien leden van de masterclass voor sportbestuurders:
– Trinko Keen (38), voormalig tafeltennisser en algemeen directeur Jeugdsportfonds Nederland.
– Bert van Oostveen (39), bestuursvoorzitter en directeur Betaald Voetbal KNVB.
– Henk-Jan Zwolle (45), voormalig roeier en directeur Human Energy Management.
– Irene Eijs (43), voormalig roeister, mediastrateeg en onderzoekster.
– Chiel Warners (32), voormalig tienkamper, bestuurslid Altetiekunie en werkzaam bij ABN Amro.
– Sylvia Barlag (56), voormalig atlete, bestuurslid Atletiekunie en Europese Atletiekunie (EAA).
– Michiel van Dijk (41), voormalig rugbyer, advocaat en voorzitter Auditcommissie Doping.
– Erik van Heijningen (49), voorzitter zwembond (KNZB) en gedeputeerde van Zuid-Holland.
– Karin van Bijsterveld (40), advocate en voorzitter tennisbond (KNLTB).
– Marcelien de Koning (32), zeilster.
– Mark Huizinga (37), voormalig olympisch judokampioen.
– Arnold Vanderlyde (47), voormalig bokser.
– Rita van Driel (49), secretaris-generaal Nationaal Paralympisch Comité (NPC) en bestuurslid Internationaal Paralympisch Comité (IPC).
– Ruben Houkes (31), voormalig judoka.
De veertien leden van de masterclass voor sportbestuurders:
– Trinko Keen (38), voormalig tafeltennisser en algemeen directeur Jeugdsportfonds Nederland.
– Bert van Oostveen (39), bestuursvoorzitter en directeur Betaald Voetbal KNVB.
– Henk-Jan Zwolle (45), voormalig roeier en directeur Human Energy Management.
– Irene Eijs (43), voormalig roeister, mediastrateeg en onderzoekster.
– Chiel Warners (32), voormalig tienkamper, bestuurslid Altetiekunie en werkzaam bij ABN Amro.
– Sylvia Barlag (56), voormalig atlete, bestuurslid Atletiekunie en Europese Atletiekunie (EAA).
– Michiel van Dijk (41), voormalig rugbyer, advocaat en voorzitter Auditcommissie Doping.
– Erik van Heijningen (49), voorzitter zwembond (KNZB) en gedeputeerde van Zuid-Holland.
– Karin van Bijsterveld (40), advocate en voorzitter tennisbond (KNLTB).
– Marcelien de Koning (32), zeilster.
– Mark Huizinga (37), voormalig olympisch judokampioen.
– Arnold Vanderlyde (47), voormalig bokser.
– Rita van Driel (49), secretaris-generaal Nationaal Paralympisch Comité (NPC) en bestuurslid Internationaal Paralympisch Comité (IPC).
– Ruben Houkes (31), voormalig judoka.
Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Zaterdag 4 september 2010, pagina 11