Rotterdam Dit is een p class = intro, wat zou hier in moeten staan.
Marcel Haenen | Zaterdag 4 september 2010 |
Pinguïns zijn publiekslievelingen in iedere dierentuin. In het wild vergaat het ze slecht doordat we hun voedsel wegvissen en aan kweekzalm voeren.
In het wild mag het de meeste pinguïns beroerd vergaan, in de dierentuinen zijn ze een doorslaand succes. Op de International Penguin Conference, afgelopen week in Boston (zie inzet), legden curatoren van verschillende dierentuinen en aquaria uit dat de pinguïns steeds vaker hun voornaamste publiekstrekkers zijn. “De pinguïn is ons vlaggenschip”, zegt Lauren DuBois, vogeldeskundige van Sea World in San Diego. “Als ik voorstel pinguïns mee te nemen, kom ik bij elk televisieprogramma binnen. Pinguïns stellen ons in staat belangrijke boodschappen te verspreiden.”
De dierentuinen willen uitdragen dat verstandig natuurbeheer razend belangrijk is. “Jongeren die in contact worden gebracht met pinguïns zijn voor de rest van hun leven doordrongen van de boodschap dat natuurbehoud heel belangrijk is”, zegt DuBois. “De pinguïn moet dienen als ambassadeur voor milieubescherming.” Veel Amerikaanse dierentuinen gaan met pinguïns langs de scholen. Op initiatief van de dierentuinen is 25 april uitgeroepen tot wereldpinguïndag.
De Amerikaanse vereniging van dierentuinen en aquaria (AZA) heeft inmiddels 73 leden die pinguïns ‘tentoonstellen’. In totaal leven er in Noord-Amerikaanse dierentuinen nu 2.615 pinguïns van twaalf verschillende soorten. De techniek om de pinguïns te houden is state of the art. Er zijn reusachtige waterbassins, sneeuw- en ijsmachines, broedapparatuur en verfijnde belichtingstechnieken waardoor ook Antarctische winters kunnen worden nagebootst. De broedsuccessen zijn groot, mede door het nauwkeurig bijhouden van genetische informatie om inteelt te voorkomen.
“Je kunt je zo langzamerhand afvragen waarom we pinguïns nog langer in het wild laten lijden”, zegt een Britse poolonderzoeker tijdens de koffiepauze na de dierentuinenpresentaties. Hij ergert zich aan het “schaamteloos uitmelken van de pinguïn” maar wil niet met naam genoemd worden. “Anders word ik gelyncht”, aldus de Brit. Dierentuinen moeten volgens hem te vriend worden gehouden omdat ze conservatieprojecten financieren en geld geven aan onderzoekers. In de afgelopen vijf jaar heeft de AZA in totaal 90 miljoen dollar uitgegeven voor natuurbehoud. De grote bedreigingen voor de pinguïn – klimaatopwarming en verdwijnen van hun voedsel – zijn echter moeilijk aan te pakken door de pinguïnambassadeurs.
Krill (een garnaalachtige planktonsoort) is de voornaamste voedselbron van de zuidelijke pinguïns. “Vooral de stijging van de temperatuur van het zeewater rondom het Antarctisch schiereiland leidt tot een enorme reductie van zee-ijs en krill”, zegt de Argentijnse bioloog Rodolfo Werner.
In de wateren waar de meeste pinguïns leven, neemt de hoeveelheid krill bovendien extra af door overbevissing. Vooral de laatste vijf jaar vangen schepen uit Noorwegen, Rusland, Oekraïne, Japan, Korea en China steeds meer krill. In 2005 werd er jaarlijks 106.000 ton krill gevangen, in 2009 steeg die hoeveelheid naar 140.000 ton en dit jaar wordt de totale vangst begroot op 180.000 ton.
“Bijna alle vissersschepen zijn actief in het gebied van de pinguïns en tijdens het broedseizoen”, zegt Werner. “De vangst zal snel verder toenemen omdat de Chinezen nu alleen maar experimenteren met krillvangst.”
De Argentijn neemt namens een aantal milieuorganisaties jaarlijks deel aan de vergadering van de 25 landen die partij zijn bij de zogeheten Krillconventie uit 1980. Op basis van dit verdrag wordt via wetenschappelijk onderzoek bepaald hoeveel krill er kan worden gevangen. Besluiten worden genomen op basis van consensus. “En helaas vormen China, Japan en Korea steeds één blok dat een voorzichtiger exploitatie van krill tegenhoudt”, zegt Werner.
De vangst van krill is commercieel bijzonder aantrekkelijk. Krillolie wordt bijvoorbeeld verwerkt in hartpillen voor de Amerikaanse en Europese markt: Superba van de Noorse firma Aker BioMarine ligt in doosjes van 60 stuks in de gezondheidswinkels. Maar verreweg de meeste garnaaltjes, meer dan 50 procent, worden verwerkt in visvoer voor zalmkwekerijen. De zalm krijgt er een appetijtelijk oranje kleurtje van.
Mensen die vertederd van voorthobbelende, eigenwijs rondkijkende pinguïns genieten zullen daar niet steeds aan denken. Vooral door recente speelfilms als Happy Feet en Madagascar en de Franse documentaire The March of the Penguins (die een Oscar won in 2005) is de belangstelling van kinderen voor pinguïns enorm gestegen, vertelt Ric Urban, curator van vogels in Newport Aquarium in Kentucky. In de gift shop van deze dierentuin gaan de pluche pinguïns als warme broodjes over de toonbank. Iedere dag is er een pinguïnparade in Newport en zijn er achter-de-schermen activiteiten. “15 procent van elk kaartje dat we verkopen gaat naar pinguïnbescherming”, zegt Urban.
In Mystic Aquarium in Connecticut moeten de 29 Afrikaanse pinguïns iedere dag stevig aan de slag om hun kostje te verdienen. Pinguïns kunnen besteld worden voor het opluisteren van diners bij huwelijken, verjaarspartijtjes of bijvoorbeeld een bar mitswa, vertelt Sarah Misslin van het aquarium. En volgende maand, 16 oktober, is de jaarlijkse Penguin Run. Voor 25 dollar mogen deelnemers vijf kilometer rennen en de winnaars worden begroet door een Afrikaanse pinguïn. Vorig jaar werd hiermee 23.000 dollar verdiend.
Een groot succes zijn ook de pinguïnschilderijen. Op feestdagen, moeder- of vaderdag en Valentijnsdag worden vijftig schilderijen verkocht die pinguïns hebben gemaakt. Hiervoor worden de pinguïns opgetild en wordt de onderkant van hun pootjes met niet-giftige verf besmeurd. Vervolgens lopen ze over witte vellen, drie keer met wisselende kleuren. De pootpapieren kosten ingelijst 125 dollar. “De voorraad is altijd binnen drie minuten uitverkocht”, zegt Misslin. Er is slechts één moeilijkheid met de pinguïns. “Ze zijn heel lastig te trainen. Een pinguïn doet, in tegenstelling tot de dolfijn of de zeehond, geen kunstjes in ruil voor voedsel.”
De groeiende belangstelling voor de pinguïns leidt ook steeds vaker tot pinguïntoerisme. De cruises naar Antarctica nemen in aantal toe. In Zuid-Amerika wandelen steeds toeristen tussen de pinguïns die in holen en tussen struiken hun eieren uitbroeden. De pinguïn wordt er doodgeknuffeld. De kolonie Magelhaenpinguïns bij Punta Tombo trok in 1960 100 bezoekers per jaar. “In januari 2007 kwamen er op een dag 900 bezoekers in een uur. Het is een populaire dagtocht voor reizigers op cruiseschepen. Het totaal aantal jaarlijkse bezoekers bedraagt nu ruim 100.000”, zegt Dee Boersma, pinguïnonderzoeker aan de universiteit van Washington.
De laatste jaren melden zich ook vermogende zakenmannen die hun geld over hebben voor pinguïnbescherming. De Zuid-Afrikaan Wilfred Chivell (51), voormalig politieman en ondernemer, verdient de kost met het organiseren van walvisexcursies en het in een kooi onder water laten zakken van toeristen die haaien van dichtbij willen bekijken in Gansbaai bij Kaapstad. Hij heeft een zwak voor pinguïns. “Iedereen die in Zuid-Afrika een pinguïn in nood vindt kan me bellen en dan zorg ik dat het dier in een opvangcentrum terechtkomt.”
Tom Leiden (52) is een Amerikaanse ondernemer uit Ohio die met 80 man personeel interieurs maakt voor winkels en kantoren. Op zijn vijftigste verjaardag bezocht hij voor het eerst een pinguïnkolonie en ook hij is nu besmet. Via zijn Leiden Conservation Trust financiert hij onderzoeken en onderzoekers. Samen met de 65-jarige Boersma, die geldt als de Jane Goodall van de pinguïns, heeft hij het initiatief genomen tot de oprichting van de Global Penguin Society (GPS). Die vereniging, die in Boston werd gelanceerd, moet gaan opereren als de belangenbehartiger van pinguïns en pinguïnologen. Het is een nieuwe milieuorganisatie die zich exclusief gaat inzetten voor de lopende vogel.
“De vereniging moet ervoor zorgen dat alle krachten worden gebundeld om de pinguïn te redden”, zegt de Argentijnse bioloog Pablo García-Borboroglu die een fellowship heeft gekregen om de GPS op de kaart te zetten. De nieuwe organisatie komt volgend jaar met een boek, geschreven door 40 onderzoekers uit twaalf landen, waarin alle informatie over pinguïns gebundeld zal zijn.
Over drie jaar komen de pinguïnologen wederom bijeen om de balans op te maken. De volgende International Penguin Conference wordt in Bristol in Engeland gehouden. In de zoo van die stad leven heel geinige Afrikaanse pinguïns.
www.globalpenguinsociety.org/
Pinguïnpopulaties zijn de barometer voor de gezondheid van de planeet. Het is een stelling die de ruim tweehonderd ‘pinguïnologen’ die de afgelopen week in Boston bijeenkwamen voor topberaad over de positie van de pinguïn, voortdurend beklemtonen. En na vijf lange dagen met 73 lezingen staat de wijzer van de barometer op storm. Het aantal pinguïns neemt in een moordend tempo af.
Het was de zevende International Penguin Conference (IPC), waar experts uit landen van Namibië tot Nieuw-Zeeland elkaar bijpraatten over hun onderzoek naar de vogel die vele miljoenen jaren geleden het vliegen verleerde (uit Nederland was er geen onderzoeker aanwezig).
De Chileen Luciano Hiriart-Bertrand vertelde over enkele Humboldtpinguïns die het met Magelhaenpinguïns doen op eilanden voor de Chileense kust en zo mogelijk een 19de soort pinguïn fabriceren. En er waren tal van onderzoekers die rapporteerden over – met behulp van op of in pinguïns aangebrachte apparaatjes – verzamelde informatie over foerageergedrag, duikcapaciteiten of stofwisseling van de pinguïns.
Maar de meeste presentaties gingen over wat de pinguïn bedreigt. De vogel leeft op enkele uitzonderingen ver verwijderd van de menselijke beschaving, maar wordt desalniettemin door menselijk handelen steeds ernstiger belaagd. Olievervuiling, ontwikkeling van kustgebieden waardoor leefgebieden verdwijnen, grootschalige visserij, predatie door geïntroduceerde roofdieren als honden, vossen, katten en hermelijnen, door toerisme, het oogsten van guano voor kunstmest waardoor pinguïns geen nest kunnen maken en vooral de snelle verandering van het klimaat maken de pinguïn het leven zuur.
Bioloog Dee Boersma van de universiteit van Washington in Seattle bestudeert al ruim 25 jaar de Magelhaenpinguïns in Zuid-Amerika. “De grootste kolonie van deze pinguïn, in Punta Tombo aan de kust van Patagonië, telde eind jaren zestig 400.000 broedparen. Nu leven er nog hooguit 200.000 broedparen.”
De Afrikaanse pinguïn is er nog slechter aan toe. In 1956 waren er langs de Afrikaanse kust en in Namibië nog 150.000 broedparen. De telling van vorig jaar kwam uit op 25.000.
Van de meest noordelijke pinguïn, de Galápagospinguïn, zijn er nog maar 1.800. Dat is een halvering ten opzichte van de eerste telling in 1971. Ook de enige twee pinguïns die in Antarctica broeden, de Adélie en de, allergrootste, keizerspinguïn, hebben steeds meer moeite op de been te blijven.
De keizerspinguïn zal volgens de Franse ecoloog Stephanie Jenouvrier nog deze eeuw uitsterven als gevolg van het warmere zeewater.
Over sommige kolonies en pinguïnsoorten is er nog nauwelijks informatie. Aan de pinguïnonderzoekers kan het niet liggen dat er soms nog weinig bekend is. De pinguïnoloog oogt als een opvallend opgewekte en totaal toegewijde onderzoeker. Hij is bezeten van pinguïns en daarom bereid tot een avontuurlijk leven. Ze zijn zonderlingen, zeggen ze zelf. “Ik ben in ieder geval geen shopping girl”, vertelt de Franse ecoloog Stephanie Jenouvrier die de afgelopen jaren op Antarctica de keizerspinguïn bestudeerde. Op zo’n grote stad als Boston heeft ze het bijvoorbeeld niet begrepen. “Zo’n congres, of etentjes met collega’s, dat is eigenlijk niks voor mij.”
Om het contact met de pinguïn niet te verliezen, gaan veel wetenschappers ’s ochtends niet de deur uit zonder een pinguïn-T-shirt of pinguïnsokken. Een van de Amerikaanse deelnemers aan het congres draagt op zijn rechteronderarm zelfs een kleurige tatoeage van de Grote kuifpinguïn.
Toen de pinguïndeskundigen op zondagavond hun registratie ophaalden bij de gastheer van de conferentie, het New England Aquarium in Boston, werden ze verwelkomd met een knuffel van een man in een immens pinguïnpak. De conferentiepapieren zaten in een katoenen tas met het beeld van een pinguïn die een paraplu draagt. Het is het logo van Raining Penguins, een kledingfabrikant die het naar eigen zeggen goed voor heeft met de planeet en die een van de vele sponsors is van de conferentie. Vervolgens stonden de congresdeelnemers naast het schitterende bassin met Afrikaanse pinguïns goedgemutst uit een kartonnen kom heerlijk romige clam and chowder soep – met venusschelpen en spekjes – te lepelen. Ze begroetten elkaar opvallend vaak met de vraag: ‘Hee, hoe gaat het met je vogels?’
De antwoorden stemmen vervolgens weinig vrolijk. Een van de grote boosdoeners is de opwarming van de aarde, vertelden de meeste bezoekers in de congreszaal terwijl buiten de temperatuur in Boston de hele week een recordhoogte bereikte van ruim 35 graden. Met op de laatste dag de komst van een tropische storm.
Pinguïnpopulaties zijn de barometer voor de gezondheid van de planeet. Het is een stelling die de ruim tweehonderd ‘pinguïnologen’ die de afgelopen week in Boston bijeenkwamen voor topberaad over de positie van de pinguïn, voortdurend beklemtonen. En na vijf lange dagen met 73 lezingen staat de wijzer van de barometer op storm. Het aantal pinguïns neemt in een moordend tempo af.
Het was de zevende International Penguin Conference (IPC), waar experts uit landen van Namibië tot Nieuw-Zeeland elkaar bijpraatten over hun onderzoek naar de vogel die vele miljoenen jaren geleden het vliegen verleerde (uit Nederland was er geen onderzoeker aanwezig).
De Chileen Luciano Hiriart-Bertrand vertelde over enkele Humboldtpinguïns die het met Magelhaenpinguïns doen op eilanden voor de Chileense kust en zo mogelijk een 19de soort pinguïn fabriceren. En er waren tal van onderzoekers die rapporteerden over – met behulp van op of in pinguïns aangebrachte apparaatjes – verzamelde informatie over foerageergedrag, duikcapaciteiten of stofwisseling van de pinguïns.
Maar de meeste presentaties gingen over wat de pinguïn bedreigt. De vogel leeft op enkele uitzonderingen ver verwijderd van de menselijke beschaving, maar wordt desalniettemin door menselijk handelen steeds ernstiger belaagd. Olievervuiling, ontwikkeling van kustgebieden waardoor leefgebieden verdwijnen, grootschalige visserij, predatie door geïntroduceerde roofdieren als honden, vossen, katten en hermelijnen, door toerisme, het oogsten van guano voor kunstmest waardoor pinguïns geen nest kunnen maken en vooral de snelle verandering van het klimaat maken de pinguïn het leven zuur.
Bioloog Dee Boersma van de universiteit van Washington in Seattle bestudeert al ruim 25 jaar de Magelhaenpinguïns in Zuid-Amerika. “De grootste kolonie van deze pinguïn, in Punta Tombo aan de kust van Patagonië, telde eind jaren zestig 400.000 broedparen. Nu leven er nog hooguit 200.000 broedparen.”
De Afrikaanse pinguïn is er nog slechter aan toe. In 1956 waren er langs de Afrikaanse kust en in Namibië nog 150.000 broedparen. De telling van vorig jaar kwam uit op 25.000.
Van de meest noordelijke pinguïn, de Galápagospinguïn, zijn er nog maar 1.800. Dat is een halvering ten opzichte van de eerste telling in 1971. Ook de enige twee pinguïns die in Antarctica broeden, de Adélie en de, allergrootste, keizerspinguïn, hebben steeds meer moeite op de been te blijven.
De keizerspinguïn zal volgens de Franse ecoloog Stephanie Jenouvrier nog deze eeuw uitsterven als gevolg van het warmere zeewater.
Over sommige kolonies en pinguïnsoorten is er nog nauwelijks informatie. Aan de pinguïnonderzoekers kan het niet liggen dat er soms nog weinig bekend is. De pinguïnoloog oogt als een opvallend opgewekte en totaal toegewijde onderzoeker. Hij is bezeten van pinguïns en daarom bereid tot een avontuurlijk leven. Ze zijn zonderlingen, zeggen ze zelf. “Ik ben in ieder geval geen shopping girl”, vertelt de Franse ecoloog Stephanie Jenouvrier die de afgelopen jaren op Antarctica de keizerspinguïn bestudeerde. Op zo’n grote stad als Boston heeft ze het bijvoorbeeld niet begrepen. “Zo’n congres, of etentjes met collega’s, dat is eigenlijk niks voor mij.”
Om het contact met de pinguïn niet te verliezen, gaan veel wetenschappers ’s ochtends niet de deur uit zonder een pinguïn-T-shirt of pinguïnsokken. Een van de Amerikaanse deelnemers aan het congres draagt op zijn rechteronderarm zelfs een kleurige tatoeage van de Grote kuifpinguïn.
Toen de pinguïndeskundigen op zondagavond hun registratie ophaalden bij de gastheer van de conferentie, het New England Aquarium in Boston, werden ze verwelkomd met een knuffel van een man in een immens pinguïnpak. De conferentiepapieren zaten in een katoenen tas met het beeld van een pinguïn die een paraplu draagt. Het is het logo van Raining Penguins, een kledingfabrikant die het naar eigen zeggen goed voor heeft met de planeet en die een van de vele sponsors is van de conferentie. Vervolgens stonden de congresdeelnemers naast het schitterende bassin met Afrikaanse pinguïns goedgemutst uit een kartonnen kom heerlijk romige clam and chowder soep – met venusschelpen en spekjes – te lepelen. Ze begroetten elkaar opvallend vaak met de vraag: ‘Hee, hoe gaat het met je vogels?’
De antwoorden stemmen vervolgens weinig vrolijk. Een van de grote boosdoeners is de opwarming van de aarde, vertelden de meeste bezoekers in de congreszaal terwijl buiten de temperatuur in Boston de hele week een recordhoogte bereikte van ruim 35 graden. Met op de laatste dag de komst van een tropische storm.
Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Zaterdag 4 september 2010, pagina 40