Rotterdam Dit is een p class = intro, wat zou hier in moeten staan.
Door onze correspondent Guus Valk | Zaterdag 4 september 2010 |
Palestijnen eisen in het nieuwe vredesoverleg een langere stop op de bouw in nederzettingen. „Ze praten over verlenging van een stop die geen stop is.”
Welkom in het land van de kamelen”, zegt David Yosef, een dertiger die met zijn Jeep door het desolate woestijnlandschap rijdt. Yosef heeft zijn haar gemillimeterd, is gebruind en draagt een Hawaïshirt. Hij doet „iets geheims in de beveiligingswereld”, maar gaat vandaag een huis kopen in Qedar. Yosef voelt zich aangetrokken door het woestijnlandschap dat Qedar omringt. „Het is het mooiste land dat er is: ruig en verlaten. De droge berglucht is gezond. Hier wil ik mijn leven opbouwen. Ik krijg subsidie als ik hier wil wonen, een aantrekkelijke hypotheek en lage belastingen. Je bent bovendien in een kwartier in Jeruzalem.”
Qedar ligt in het hart van de bezette Westelijke Jordaanoever, ten oosten van Jeruzalem. Dit is het gebied waar de groene heuvels rondom Jeruzalem overgaan in een kale woestijn. Geiten van bedoeïnenherders knabbelen langs de weg aan de weinige groene struiken. In de verte blinken de witte appartementen van Ma’ale Adumim, de grootste joodse nederzetting in bezet gebied.
De financiële bonussen waarmee David Yosef naar Qedar is gelokt, duiden op het grote belang dat de Israëlische regering hecht aan het netwerk van nederzettingen in bezet gebied. Ma’ale Adumim en Qedar liggen strategisch. Ze snijden met nog enkele andere nederzettingen het noordelijke en zuidelijke deel van het Palestijnse gebied doormidden. Palestijns Oost-Jeruzalem, dat de hoofdstad moet worden van een toekomstige Palestijnse staat, is omsingeld door nederzettingen. Er liggen plannen om Ma’ale Adumim en Jeruzalem te verbinden door te gaan bouwen in het tussenliggende gebied, waar nu alleen een politiebureau staat.
Shlomo Benn, een inwoner van Qedar, zegt dat hij en zijn dorpsgenoten „een menselijk schild” vormen dat Israël moet beschermen van de Arabische wereld. „Als ze schieten, schieten ze op ons. Wij liggen in de frontlinie. Deze week zijn er drie schietpartijen op de Westelijke Jordaanoever geweest, vier mensen zijn gedood. Dat is mijn bijdrage aan Israël. Ik houd het gevaar op afstand, als een buffer.”
Wie de vredesgesprekken tussen de Amerikaanse, Palestijnse en Israëlische delegaties volgt, die deze week in Washington begonnen, mag misschien denken dat de bouw in joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever stilgelegd is. Eén woord, ‘bevriezing’, stond centraal tijdens de eerste gesprekken tussen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, de Palestijnse president Mahmoud Abbas en de Amerikaanse president Barack Obama. President Abbas eist voortzetting van de bevriezing van de bouw in nederzettingen, als voorwaarde voor verder overleg. Premier Netanyahu vindt de huidige bevriezing, die op 26 september na tien maanden afloopt, een voldoende concessie.
De vraag of er vrede komt tussen Israël en de Palestijnen heeft zich in Washington vernauwd tot de vraag of de bevriezing wordt verlengd. Maar in Qedar is te zien hoe weinig diplomatiek spel te maken kan hebben met de werkelijkheid. Aan de grens van het plaatsje, dat circa 600 inwoners telt, verrijst een complete nieuwe woonwijk. Aggregaten draaien op volle toeren, vrachtwagens met stenen en cement rijden af en aan. Een bouwvakker vertilt zich bijna aan een stapel hout. Zijn collega’s, die theepauze houden, schateren het uit. Een gesprek is door het gehamer, geklop en geboor van de bouwvakkers – vrijwel zonder uitzondering Palestijnse werknemers uit de regio – bijna onmogelijk. Nog even en Qedar groeit tegen Ma’ale Adumim aan.
Bevriezing? „Hier is geen bevriezing”, zegt David Yosef in zijn Jeep. „Er wordt even hard doorgebouwd als voorheen. Gelukkig maar. Als we zouden stoppen met bouwen, zouden een hoop aannemers failliet gaan. Er zouden wachtlijsten komen, de prijzen zouden stijgen. Ik zou mijn huis niet meer kunnen betalen.” Een Israëlische bouwopziener, die zich voorstelt als Eli, komt aangelopen. „Die hele bouwstop was een slecht idee”, zegt hij. „Je moet principieel zijn. Joden hebben het recht om in hun oorspronkelijke land te wonen. Dit is al duizenden jaren van ons. Als je stopt met bouwen, dan geef je de wereld het signaal dat het ergens niet deugt wat wij hier doen.”
Qedar, zegt Hagit Ofran, is een van de vele joodse nederzettingen waar de bouw van appartementen na de tien maanden geleden aangekondigde bouwstop gewoon is doorgegaan. Ofran, een vrouw met een grote bos krullen, volgt Netanyahu’s nederzettingenpolitiek kritisch voor de Israëlische organisatie Vrede Nu. „De stop was vooraf al verwaterd met tal van uitzonderingen. Bovendien hebben we talrijke schendingen van het verbod geconstateerd, zonder dat daar iets aan gedaan is. Het is misleidend om te spreken van een bouwstop. Een kleine, tijdelijke vertraging is een betere uitdrukking.”
Vorig jaar gaf Netanyahu, hoewel veel ministers in zijn rechtse coalitie dwarslagen, toe aan de wens van Obama. Volgens de Verenigde Staten ondermijnt de Israëlische nederzettingenpolitiek de stichting van een Palestijnse staat. De ruim tweehonderd nederzettingen liggen in Palestijns gebied dat Israël in 1967 veroverde. Volgens het internationaal recht zijn de nederzettingen daarom illegaal. Ze beslaan volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’tselem 42 procent van het land op de Westelijke Jordaanoever.
Netanyahu, wiens Likud-partij voor een groot deel drijft op steun van de kolonistenbeweging, maakte op zijn maatregel voorbehouden: Oost-Jeruzalem, waar 200.000 van de circa 500.000 kolonisten wonen, is uitgezonderd van de bouwstop. De bouw van scholen, ziekenhuizen of synagoges mocht ook doorgaan. Uitgezonderd werden bovendien projecten waar al vergunningen voor waren verleend. Netanyahu gaf in enkele grote nederzettingen ook speciale toestemming voor verdere bouw. Volgens Vrede Nu wordt verder niet voldoende gecontroleerd op bouw die ook volgens de Israëlische wet illegaal is.
„Al met al”, zegt Hagit Ofran, „zijn er zo veel uitzonderingen gemaakt dat de bouw in bezet gebied gewoon heeft kunnen doorgaan. In Oost-Jeruzalem is het tempo zelfs opgevoerd. Op de Westelijke Jordaanoever is het wat vertraagd, maar nog altijd zijn er ruim 600 nieuwe appartementen gebouwd.” De bouw in dit gebied ligt op circa 1.700 per jaar. Dat Qedar zo snel kan groeien, komt volgens Ofran omdat vlak voor de bouwstop alle papieren met de Israëlische regering zijn geregeld. Circa 25 huizen kwamen bovendien op de lijst van bijzondere uitzonderingen.
„De bevriezing is een grap. Wij lopen continu achter de feiten aan”, zegt de jonge Palestijnse politicus Ashraf Khatib. In zijn stem klinkt nu al frustratie door. Hij is als adviseur verbonden aan het Palestijnse team van onderhandelaars dat in Washington zit. Khatib wil afspreken op de top van de Olijfberg in Jeruzalem, van waaruit een enorm deel van de Westelijke Jordaanoever te overzien is. Kijk, zegt hij, witte huizen van kolonisten zover het oog reikt. Uitstekende wegen, die de gemeenschappen van de kolonisten met elkaar verbinden. Militaire bases en posten, waarmee de bewegingen van de Palestijnen maximaal kunnen worden gecontroleerd. Een afscheidingsbarrière bovendien, die via muren en hekken grote delen Palestijns land afsnijdt.
Nee, vrolijk wordt Khatib niet van dit uitzicht. „Het gaat in Washington allang niet meer over ontmanteling van nederzettingen, wat de officiële eis van de internationale gemeenschap is. Ze praten over verlenging van een bouwstop die geen bouwstop ís.” Dat roept de vraag op waarom Mahmoud Abbas daar dan aan meewerkt door mee te praten. Khatib zit hier mee in zijn maag, zegt hij. „Abbas’ positie is verzwakt. Hij kan weinig eisen stellen. De laatste jaren heeft de Arabische wereld hem in de steek gelaten, zijn volk is verdeeld. Maar hoe dan ook, een Palestijnse staat verdwijnt langzaam uit zicht.”
Sinds 1967 zijn er ruim 200 nederzettingen gesticht in bezet Palestijns gebied. Soms door de Israëlische regering, soms door kolonistenorganisaties, die een bijbels en historisch recht claimen op het gebied dat zij Judea en Samaria noemen. De Israëlische regering maakt onderscheid tussen 120 erkende nederzettingen en circa 100 illegale nederzettingen. Volgens de VN en het internationaal recht zijn ze allemaal illegaal. Sommige nederzettingen zijn religieus gemotiveerd, andere worden bewoond door seculiere kolonisten. In de regering-Netanyahu leeft brede steun voor een actieve nederzettingenpolitiek, wat de kans op verlenging van de huidige bouwstop (die 26 september afloopt) verkleint.
Sinds 1967 zijn er ruim 200 nederzettingen gesticht in bezet Palestijns gebied. Soms door de Israëlische regering, soms door kolonistenorganisaties, die een bijbels en historisch recht claimen op het gebied dat zij Judea en Samaria noemen. De Israëlische regering maakt onderscheid tussen 120 erkende nederzettingen en circa 100 illegale nederzettingen. Volgens de VN en het internationaal recht zijn ze allemaal illegaal. Sommige nederzettingen zijn religieus gemotiveerd, andere worden bewoond door seculiere kolonisten. In de regering-Netanyahu leeft brede steun voor een actieve nederzettingenpolitiek, wat de kans op verlenging van de huidige bouwstop (die 26 september afloopt) verkleint.
Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Zaterdag 4 september 2010, pagina 4