De drinkende Blair is een menselijke Blair

Rotterdam Dit is een p class = intro, wat zou hier in moeten staan.

Door onze redacteur Michel Kerres | Zaterdag 4 september 2010 | pagina 4

Britse oud-premier gebruikt in zijn autobiografie openheid over zijn alcoholconsumptie als pr-voordeel

In zijn memoires, die deze week verschenen, schrijft oud-premier Blair ook over zijn alcoholconsumptie. Voor veel politici is drank een probleem.

Overmatig alcoholgebruik van politici komt vaak per ongeluk aan het licht. De Japanse minister van Financiën Shoichi Nakagawa verscheen vorig jaar in verwarde staat op een persconferentie tijdens een G7-top. De Belgische minister van Pensioenen, Michel Daerden, stond in januari nog schaapachtig te lachen op het spreekgestoelte van de Belgische Senaat. En van tijd tot tijd wordt een politicus met een te hoog promillage achter het stuur betrapt, zoals de Nederlandse oud-minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst eens overkwam. Pijnlijk, pijnlijk.

De Britse oud-premier Tony Blair is juist heel open over zijn alcoholconsumptie en munt zijn zwakte sluw om in een pr-voordeel. In zijn deze week verschenen autobiografie A Journey laat hij zien dat hij eigenlijk te veel dronk, maar de zaak onder controle had en zich bewust was van de risico’s. De drinkende Blair is een menselijke Blair én – uiteindelijk – ook een verstandige Blair.

In Blairs Londen werd veel gedronken. Zijn politieke mentor John Smith was een drinker van olympisch formaat, zijn spindoctor Alistair Campbell had ooit een drankprobleem, evenals een van zijn ministers, John Reid. Zelf nam Blair een „stevige borrel” in het weekend en in het begin van zijn loopbaan werd er zeer serieus gedronken in de rookkamer van het Lagerhuis. Dat hij op de avond van zijn verkiezingsoverwinning nuchter moest blijven, vond hij maar niets. „Ik ben tot de conclusie gekomen dat het een van de vervelendste ervaringen in het leven is om op een feestje de enige nuchtere persoon te zijn.”

Hij was, schrijft hij, „geen drinkebroer”, maar „als je keek naar de zaken waar iedereen altijd over liegt – eenheden per week – zat ik zeker aan de bovengrens. Een flinke whisky of gin-tonic voor het diner, een paar glazen wijn of zelfs een halve fles bij het eten. Niet excessief dus. Ik stelde een grens. Maar ik besefte dat het een gewoonte was geworden.”

Had Blair een drankprobleem? „Hij zat gelet op zijn gezondheid zeker aan de hoge kant”, zegt Roel Kerssemakers van het centrum voor verslavingszorg de Jellinek in Amsterdam. „De grens is twee glazen per dag voor mannen, anderhalf voor vrouwen. Hij dronk dus meer dan goed voor hem is.”

Of Blair ook verslaafd was, is moeilijk te zeggen. Voor zover bekend leed zijn werk niet onder zijn alcoholconsumptie. Openbare ontsporingen, zoals geboekstaafd over de voormalige Russische president Boris Jeltsin, die nog wel eens spontaan een fanfare wilde dirigeren en die in Ierland een keer zijn vliegtuig niet uit kon komen, zijn van Blair niet bekend.

Het is belangrijk om te weten waarom hij dronk, zegt Kerssemakers. „Als je drinkt om te ontspannen en zonder alcohol niet meer kunt ontspannen, dan kom je op een hellend vlak.”

Blair schrijft over zijn motieven: „Later in je leven wordt drinken al snel een dagelijkse of avondlijke eis die je lichaam stelt om te kunnen ontspannen. Het vermindert de druk. Het stimuleert. Het kan een saaie avond draaglijk maken.”

Zelf denkt Blair dat hij zijn alcoholconsumptie in de hand had, maar hij is er niet helemaal gerust op. „Het werd me nooit helemaal duidelijk of het voor mij over het geheel genomen a) goed was omdat ik erdoor kon ontspannen, of b) slecht was omdat ik had kunnen werken in plaats van me te ontspannen. Ik kwam tot de conclusie – gemakshalve zou je kunnen denken – dat a) sterker was dan b). Naar mijn mening waren ontsnappen aan de druk en ontspannen vitale onderdelen van het in perspectief houden van mijn baan. Maar ik was er nooit zeker van. Ik meende controle over mijn alcoholgebruik te hebben.”

Gemeten naar het legendarische drankgebruik van zijn illustere voorganger Winston Churchill, die, afgaande op de overlevering vrijwel permanent in kennelijke staat verkeerd moet hebben, had Blair geen drankprobleem. Volgens de alcoholsignaleringstest van de Jellinek valt Blair in de categorie „toenemend risico”, de tweede trap op een schaal van vier (laag risico, toenemend risico, hoog risico, zeer hoog risico). Helaas verklapt de autobiografie niet hoe het met de borrels is verder gegaan na het premierschap.

Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Zaterdag 4 september 2010, pagina 4