Brieven

Rotterdam Dit is een p class = intro, wat zou hier in moeten staan.

| Zaterdag 4 september 2010 | pagina 37

Wetenschapsbijlage 28-08-10

Met verbazing en ergernis heb ik het stuk ‘Kinderen maken je niet gelukkig’ (op de voorpagina: ‘Kinderen maken je ongelukkig’) gelezen. Ik begrijp dat het moeilijk is om gerandomiseerd, dubbel-blind onderzoek te doen naar ‘oudergeluk’, maar deze onderzoeksmethodes lijken me ontleend aan marketing en reclame. Mensen meerdere malen per dag bellen of lijsten sturen met vragen naar hun geluksgevoel passen mijns inziens beter bij follow-up na aankoop van een flatscreen televisie of anti-rimpelcrème. Dat het krijgen en hebben van kinderen moeheid, minder geld, minder aandacht voor de partner, bezorgdheid en zorgen, twijfel en dergelijke met zich mee kunnen brengen – hebben we psychologen nodig om dat vast te stellen? Verder lijkt me dit een typisch westerse problematisering. Stel de vraag aan een Afrikaan of Aziaat en je krijgt heel andere antwoorden. Het lijkt in deze ‘definitie’ van geluk te gaan over het bereiken van een (infantiele?) ervaring van welbehagen, veiligheid en tevredenheid. Overigens kan men zich ook de vraag stellen of het de taak van kinderen is hun ouders gelukkig te maken. De titel van het stuk is wellicht een provocatie voor mensen zonder kinderwens . Zelfs als steuntje in de rug voor mensen die kinderen willen en ze niet kunnen krijgen – in de trant van ‘geld maakt niet gelukkig’ – vind ik het veel te mager. Een kinderachtig

artikel!

Inge Cohen Rohleder

Amsterdam

Wetenschapsbijlage 28-08-10

Het artikel in de Bijlage Wetenschap hanteert een kortetermijnvisie van oudergeluk. Wat is geluk? Lekker hebben gegeten, mooie auto, zinnenstrelend geluk, ook kinderen nemen om erbij te horen? Of zoals ik van mijn moeder, zelf als moeder en nu als oma elke dag opnieuw leer: geef aan het leven geluk? Als 59-jarige oma stel ik vast dat dit onderzoek kortzichtigheid registreert. Sociale norm en onze biologie onthulden mij als 27-jarige vrouw dat ik moeder wilde zijn vanuit oerverlangen. Moeilijkheden als bevallen, weinig slaap, budgetbeheer, creatieve rolverdeling, schaafden mijn karakter bij. Ik ben meer teder geworden, zachter geworden, begripvol geworden, zie en voel wat een ander nodig heeft met gebaren en woorden, weet dat geld niet gelukkig maakt, maar wel belangrijk is, weet dat als ziekte toeslaat fysieke aanwezigheid meer veiligheid biedt dan medische wetenschap.Geboorte is pijnlijk, ouderschap in de praktijkjaren is zorgelijk, de kinderjaren zijn zorgelijk. Maar onbeschrijflijk: het moment toen ik een tekening kreeg van het 6-jarig kind om me te troosten. Dat kan een therapeut niet bewerkstelligen. Niet over te dragen: het moment van diepe ontroering dat het kleinkind van 4 jaar wil dat ik blijf spelen en ik zeg haar dat ik 89-jarige overgrootmoeder thuis moet brengen omdat die moe is en zij zegt ons, aandachtig bekijkend: “Dat begrijp ik”. Dat moet je zelf ervaren. Het opvoeden van kinderen leerde mij mijn karakter bijschaven en dat is een groot en diep geluk in mijn leven. Zonder karakter zijn geld, carrière en vrienden waardeloos. Je krijgt een buitengewone blijheid als je jezelf overgeeft aan de sociale norm en de biologie om kinderen te krijgen, als dit op je pad ligt. En dat is kwaliteit geluk en heet liefde. Ook zonder kinderen kun je dit ervaren. Maar als kinderen op je pad komen en bij je geboren willen worden, vertrouw dit oerverlangen. Als ik mijn dagboek lees dat ik schreef als moeder, herken ik geluksmomenten en verdrietige momenten als karakterlessen. Fantastisch!

Conchita Willems

Uithoorn

Wetenschapsbijlage 28-08-10

Wat Ellen de Bruin aan de hand van onderzoek van verscheidene wetenschappers schrijft, kan ik (vier kinderen, 72 jaar, geen ter zake geschoold deskundige) uit ervaring in grote lijnen onderschrijven, echter wel met kanttekeningen:Ik ken verscheidene mannen van mijn leeftijdscategorie zonder kinderen. Onder dezen niet altijd, maar wel opmerkelijk vaak een sterke neiging tot somberheid, soms zeer grote somberheid. Een dame in mijn directe omgeving die zei: ‘Ik kan kleine kinderen doodknuffelen, maar ik zou ze niet willen hebben’, had naarmate ze ouder werd een toenemende neiging een zuster van haar te bemoederen, tot op het opdringerige af. De zuster was een surrogaat-kind.Het ontbreken van kinderen wordt in mijn ervaring door mensen meer als een gemis ervaren naarmate ze ouder worden. Anders gezegd: kinderen zijn in mijn ervaring een investering in geluk op de oude dag.Jonge paren, zich bewust van de belasting die een gezin met zich meebrengt, zijn soms weinig geneigd tot het stichten van een gezin; mijn ervaring is dat er dan soms aandrang van de ouders, die kleinkinderen willen, aan te pas moet komen eer ze eraan beginnen. Overigens wordt ook bij jonge paren de behoefte aan kinderen vaak wel degelijk gevoeld: in de straat waar ik woon (50 à 60 huizen) wonen ten minste drie kinderloze paren die al op betrekkelijk jeugdige leeftijd een kind hebben geadopteerd.Een gezin met inwonende kinderen kan de relatie tussen de ouders behoorlijk onder druk zetten. Tegelijk is mijn ervaring dat het bezit van kinderen integratie in de maatschappij bevordert: ouders zonder kinderen hebben vaak moeite met het opbouwen van een sociaal leven, terwijl dat bij ouders met kinderen bijna vanzelf gaat (via vriendjes van school of uit de buurt) en vaak tot hartelijke en blijvende vriendschappen leidt Ook vind ik dat ik veel heb geleerd van het (mede) runnen van een gezin: enige vaardigheid om te zorgen dat dingen die nodig zijn gebeuren en tegelijk de goede sfeer te bewaren.Ten slotte: u spreekt van gelukservaringen. De vraag is wat een mens als geluk ervaart. Als je geluk meet in termen van levensvervulling denk ik dat een gezin stichten en grootbrengen wel degelijk geluk met zich meebrengt. En nog los daarvan: ik heb met mijn kinderen ook toen ze nog thuis woonden ook heel veel plezier gehad.Ik hoop duidelijk te hebben gemaakt dat er in elk geval in mijn ervaring aan het bezit van kinderen ook, en misschien wel overwegend, positieve kanten zitten.

F.Th. Dijkema

Leiden

Wetenschapspagina 26-08-10

Als kinderen er alleen maar waren om de ouders gelukkiger te maken dan zou de mensheid allang uitgestorven zijn. Kinderen zijn vaak ook een oudedagsvoorziening. Dat zal in de moderne westerse wereld niet meer het geval zijn, maar toch kunnen kinderen als ze volwassen zijn veel bijdragen aan het geluk en welzijn van hun ouder(s).Er komt nog iets bij, waar in het artikel geen enkele aandacht aan besteed wordt, namelijk dat kinderen ook weer kinderen krijgen.Het geluk van grootouders is nog niet onderzocht, misschien zijn de onderzoekers daar wel te jong voor.Echter, als grootouders voor hun kleinkinderen kunnen of mogen zorgen, krijgen zij zoveel liefde terug, waar zij ook veel intenser van kunnen genieten omdat er meestal niet meer gewerkt hoeft te worden, dat dit een enorme compensatie is voor de eventuele grijze haren en slapeloze nachten die de ouders van die kleinkinderen veroorzaakt hebben.Wij spreken, met vier kinderen en acht kleinkinderen, uit ervaring.

Kitty en Ben de Nijs

Den Haag

Wetenschapspagina 26-08-10

Het gaat achteruit met het visdiefje volgens uw krant (Weinig visdiefjes, 26 augustus, pagina 8). Ter explicatie wordt er voor de niet-vogelkenner aan toegevoegd dat het om ‘een soort zeevogel’ gaat. Nu is van alle inlandse sterns (slanke meeuwachtigen met vorkstaart en zwart kapje) dat visdiefje nu juist een van de twee soorten die in het hele land voorkomen.Waarom, vraag ik mij af, raadpleegt uw redacteur, voor hij zoiets opschrijft, niet even een vogelgids? In Oostenrijk, waar ik woonde, zag ik boven vennen en meertjes wel kokmeeuwen, visdiefjes en zwarte sterns vliegen, maar die hele reeks andere zeevogels niet. Als betere term dacht ik aan ‘moerasvogel’, al zal daar ook wel weer iets op aan te merken zijn. Een soort ‘zeevogel’ omdat het visdiefje bepaalde periodes aan zee zit, lijkt me niet correct.

Dirk Zoebl

Utrecht

Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Zaterdag 4 september 2010, pagina 37